Delen:
Nieuws

ZZP’ers na 2025: Waarom het Ministerie van Financiën de regels voor schijnzelfstandigheid overtreedt

Vanaf 1 januari 2025 wordt de handhaving van de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) aangescherpt. Dit betekent dat zzp-constructies alleen toegestaan zijn als er sprake is van een zelfstandige ondernemer die voldoet aan de regels van schijnzelfstandigheid. In een opvallende draai heeft de minister van Financiën echter besloten om na deze datum zzp’ers te blijven inzetten voor bepaalde werkzaamheden, zelfs als deze niet onder de voorwaarden van een overeenkomst van opdracht vallen. Dit roept vragen op over de naleving van wet- en regelgeving door het ministerie zelf.

Het probleem: Eigen regels overtreden

De minister van Financiën kiest er bewust voor om te blijven werken met zzp’ers in situaties waarin dat juridisch niet toegestaan is. Dit gaat regelrecht in tegen de eigen kaders van de Wet DBA. Bovendien legt het ministerie zich neer bij het betalen van boetes en naheffingen die door bemiddelingsbureaus worden doorberekend. Dit impliceert dat er een dubbele standaard geldt: bedrijven worden aangesproken op het correct naleven van de regels, terwijl het ministerie zichzelf een uitzonderingspositie toekent.

Waarom deze uitzondering?

De keuze om met zzp’ers te blijven werken wordt onderbouwd met praktische argumenten. Sommige werkzaamheden binnen het ministerie zouden niet goed uitgevoerd kunnen worden zonder flexibele inhuur van externe professionals. Dit is bijvoorbeeld het geval bij specialistische projecten of tijdelijke opdrachten waarvoor geen structurele capaciteit in loondienst beschikbaar is.

Toch zijn deze argumenten omstreden. Veel sectoren, waaronder de zorg, onderwijs en techniek, worstelen met vergelijkbare uitdagingen, maar worden niet vrijgesteld van de Wet DBA. Het ministerie handelt hiermee in strijd met de principes van gelijke behandeling en handhaving.

De gevolgen voor de arbeidsmarkt

Dit besluit heeft bredere implicaties. Door als overheid bewust de regels te overtreden, zet het een precedent voor andere organisaties. Bedrijven die strikt voldoen aan de regels kunnen zich benadeeld voelen, terwijl partijen die deze grenzen opzoeken de indruk krijgen dat overtredingen worden gedoogd zolang er maar wordt betaald. Voor zzp’ers zelf betekent het extra onzekerheid over hun positie op de arbeidsmarkt.

Daarnaast kan deze keuze leiden tot:

  1. Meer schijnzelfstandigheid: De status van zzp’ers wordt verder onder druk gezet, omdat de overheid zelf aangeeft dat handhaving flexibel kan worden toegepast.
  2. Een scheve arbeidsmarkt: Door uitzonderingen te maken, creëert het ministerie ongelijkheid tussen overheidsinstanties en andere sectoren.
  3. Onrust bij opdrachtgevers: Bedrijven die zzp’ers inzetten, weten niet of en wanneer zij op vergelijkbare uitzonderingen kunnen rekenen.

Hoe nu verder?

De beslissing van het ministerie om de regels deels te negeren is een signaal dat er nog veel werk nodig is om de Wet DBA effectief te implementeren. Er zijn enkele mogelijkheden om deze situatie op te lossen:

  1. Duidelijke uitzonderingscriteria: Als er daadwerkelijk beroepen of werkzaamheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen, moet dit transparant en wettelijk geregeld worden.
  2. Gelijke handhaving: De overheid moet het goede voorbeeld geven en niet buiten de wet opereren.
  3. Flexibele alternatieven ontwikkelen: In plaats van uitzonderingen te maken, kan de overheid investeren in werkvormen die wel binnen de regels passen, zoals tijdelijke arbeidsovereenkomsten of projectcontracten.

 

Het besluit van het ministerie van Financiën om zzp’ers te blijven inzetten onder omstandigheden die niet voldoen aan de Wet DBA roept fundamentele vragen op over de rechtvaardigheid en consistentie van het arbeidsbeleid in Nederland. Terwijl de zzp-markt in veel sectoren verder onder druk komt te staan, lijkt de overheid een eigen interpretatie van de wet te hanteren. Dit ondermijnt niet alleen de geloofwaardigheid van de wetgeving, maar zet ook de deur open voor meer onzekerheid en ongelijkheid op de arbeidsmarkt.

Gerelateerde berichten